Madeline van Geuns
 (1923- 2004)

705

studente
– onderzoekt steunaanvragen van onderduikers en is een van de assistenten
van Jacoba

Madeline Fenna van Geuns wordt geboren op 2 juni 1923 te Amsterdam. Zij is de dochter van Sebastiaan Hendrik van Geuns en Eveleth Valentine Brooks. Haar moeder is geboren in San Francisco. Zij is enig kind. Haar ouders scheiden in maart 1940. Bij het uitbreken van de oorlog woont zij bij haar vader in de Zomerdijkstraat in Amsterdam-Zuid. Haar vader werkt bij de verzekeringsmaatschappij Winterthur. Jacoba heeft tijdens de bezettingstijd via hem kantoorruimte voor Groep 2000 gehuurd.

Madeline van Geuns is al in een vroeg stadium bij Groep 2000 betrokken. Haar taak betreft in het begin het onderzoeken van steunaanvragen van onderduikers. Zij is de assistente van Jacoba, die onvermoeid de stad doorkruist en soms het werk van Jacoba geheel overneemt op dit terrein. Zij levert uitvoerige verslagen in over de steunaanvragen. Later krijgt Madeline een belangrijke taak bij de Bonnen-Centrale van de Groep. Op tijd moeten de distributiebonnen, elke periode opnieuw, vanuit het centraal-depot bij de verschillende wijkbezorgers worden gebracht. Voorts onderhoudt ze de contacten met de Arbeidsbeurs. Dit is ook van groot belang voor de Groep.

In het voorjaar van 1943 zijn Madeline van Geuns samen met Gerda Meijer betrokken bij de hulp aan onderduikers op de Veluwe in het ‘Pas-op’-kamp. Beiden zijn daar als lid van Groep 2000 door Jacoba naar toe gestuurd. Madeline gaat samen met Gerda Meijer naar Amsterdam terug als het geheime dorp in september 1944 door de Duitsers wordt ontdekt.

Ze leert Gerard (Jard) Benjamin du Celliee Muller kennen. Hij zit in het verzet en sluit zich in het najaar van 1944 aan bij het Bureau Bijzondere Opsporingen. Het BBO wordt aangestuurd vanuit Londen en staat in Nederland onder leiding van geheim agent Tobias (Hans) Biallosterski. Madeline gaat ook voor het BBO werken, net zoals Gerda. Beiden worden er koerierster. Omdat Madeline tweetalig is opgevoed kan zij helpen met het decoderen en coderen van telegrammen uit Londen, die gedeeltelijk in het Engels zijn opgesteld (of moesten worden opgesteld).

Waarschijnlijk een keer per week gaan Madeline en Gerda per fiets naar een droppingsveld in Midden-Beemster waar ondermeer wapens worden gedropt. In februari 1945 worden Tobias Biallosterski samen met Jard, en later ook Gerda, opgepakt. Jard weet te ontsnappen en ontkomt naar bevrijd gebied (Londen). Tobias en Gerda komen terecht in de gevangenis in Scheveningen (‘het Oranje Hotel’), waar Tobias aan zijn verwondingen overlijdt. Madeline heeft tot de bevrijding nog als koerierster voor Henk Veeneklaas, de vervanger van Tobias Biallosterski, gewerkt.

Na de oorlog woont Madeline enige tijd in Heemstede, zij werkt als secretaresse. In januari 1946 is zij per boot naar Amerika gegaan en bij haar opa in Californië ingetrokken. Jard du Celliee Muller wordt op 2 augustus 1946 door Koningin Wilhelmina in Den Bosch wegens zijn verzetswerk onderscheiden met de Bronzen Leeuw.

Op 3 maart 1948 trouwt Madeline ‘met de handschoen’ met Jard, die op dat moment op Curacao woont. Hij werkt daar bij een petroleummaatschappij. Het echtpaar gaat in 1951 in Florida wonen, waar ze drie kinderen krijgen. Madeline wordt in 1951 Amerikaans staatsburger. Zij overlijdt in de VS op 10 juni 2004.

PvT/FR

⇐ terug