Leo van der Hulst
 (1895- 1986)

2301H

maatschappelijk werker
– hulp aan joodse onderduikers

Leon Marie van der Hulst wordt geboren in 1912 in Amsterdam. Hij is de derde zoon uit een gezin dat uiteindelijk uit tien kinderen zal bestaan. Hij volgt het gymnasium en zal tot priester worden opgeleid om in Afrika te gaan prediken. Zijn gezondheid gooit roet in het eten. Via de school voor maatschappelijk werk wordt hij maatschappelijk werker. Hij werkt met probleemkinderen en jonge misdadigers en zorgt voor plaatsen waar zij kunnen werken en gerehabiliteerd kunnen worden. Dit blijkt later ook zijn dekmantel te zijn voor verzetswerk tijdens de oorlog. Tijdens de bezetting redt hij veel joden, maar hij vertelt er zelf weinig over. Als wij ernaar vragen houdt hij de boot af; hij vindt het gewoon zijn plicht en beroemt zich er niet op. Maar de grote boeketten bloemen die wij ieder nieuwjaar van joodse mensen uit Israël ontvangen, leiden in ons gezin wel tot vragen. Ook worden wij herhaaldelijk bezocht door mij onbekende mensen uit Israël, zoals Batya Yaron*. Pas dan vertelt hij meer, over het vervalsen van persoonsbewijzen en rantsoenkaarten, het op de fiets met houten banden zoeken naar onderduikadressen, het bezoeken van onderduikers die overigens ook bij het gezin Van der Hulst aan de Keizersgracht wonen, enzovoort. De ondergedoken joden krijgen in het gezin Van der Hulst taken als kinderjuffrouw of huishoud-ster, als dekmantel voor de buitenwereld, maar zij worden, als de kust veilig is, als familielid behandeld, zelfs in de hongerwinter, waarbij vaker slechts bieten en tulpenbollen worden gegeten en toch ontvangen zij gelijke porties.

Hij opereert onder schuilnamen als Bäker en Jansonidus en reist samen met Jet Wichers Hoeth, waarbij zij als echtpaar opereren en geregeld ‘s avonds ergens moeten overnachten, een feit dat zijn toenmalige verloofde – en later mijn moeder – zeker niet gemakkelijk vindt. Namen van onderduikers die vaker opduiken zijn Tsilli Gillert, Miriam Sofer (‘zonder zijn bezoek-jes zou ik ingestort zijn van eenzaamheid en stress’). Een andere getuigenis aan Yad Vashem komt van Hannah Yitshaki, één van de mensen die hij heeft gered. Zij schrijft ‘Leo was veel te bescheiden om contact te houden met de mensen over wie hij zich in de oorlog had ontfermd.’ Na de oorlog verhuizen mijn ouders, na een korte periode in Schiedam, naar Maastricht waar Leo als maatschappelijk werker aan de slag gaat bij de Raad voor de Kinderbescherming. Hij blijft op vele fronten onrecht bestrijden, zowel in de katholieke kerk, waar hij deel uitmaakt van Citykerk Maastricht (een reactie op het strenge `Roomsche` beleid onder bisschop Gijsen) alsook op politiek, maatschappelijk vlak. Na het overlijden van moeder in ´86 blijft hij actief op vele fronten tot hij op late leeftijd gaat dementeren en uiteindelijk hiervan verlost wordt in de zomer van ´97. Één van zijn uitspraken was ‘Nu past ons noblesse oblige‘. Op 24 maart 1980 wordt hij door Yad Vashem erkend als Rechtvaardige onder de Volkeren.

Ik kan alleen maar trots zijn zoon te zijn van zo´n vader.

Hein van der Hulst (zoon)

* Meer getuigenissen zijn beschreven in het boek “Rechtvaardigen onder de Volkeren, Nederlanders met een Yad Vashem onderscheiding voor hulp aan joden”, uitgeverij L.J. Veen, 2004.

⇐ terug