Herman van Tongeren jr.
(1899-1944)
– werktuigkundig ingenieur en uitvinder
– vervoert onderduikers, wapens en bonnen en ontwikkelt microfilms
Herman van Tongeren wordt op 6 oktober 1899 geboren in Kota Radja in het toenmalige Nederlands-Indië. Zijn vader is daar drie jaar eerder, in 1896 als genieofficier van het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL) aangekomen. Als het gezin na verlof in Nederland in 1909 weer vertrekt naar Indië, blijft Herman achter bij zijn grootouders in Rotterdam die een hervormd bejaardentehuis leiden. In 1916 keren zijn ouders en twee zusters (Jacoba en Lot) naar Nederland terug en gaan ze in Amsterdam wonen. In 1917 gaat hij in Delft studeren voor werktuigkundig ingenieur. Hij is heel veelzijdig en heeft veel interesses. Hij verdiept zich in de meest uiteenlopende technische onderwerpen, maar ook geestelijke vraagstukken. Hij is in de twintiger jaren bezorgd om de verontreiniging van het milieu en ontwikkelt een apparaat waarmee vuil en verontreinigde stoffen uit de schoorstenen van fabrieken kan worden opgevangen. Deze uitvinding heeft hij al gedaan voordat hij afstudeert. Hij zet een Bureau voor Aërodynamica (stromingsleer) op, waarmee hij verbeterde constructies ontwikkelt, octrooien aanvraagt en licenties uitgeeft om deze stofvangers te maken. Hiermee wordt vuiluitstoot in industriegebieden effectief bestreden.
In de oorlog onderneemt hij veel verzetswerk, maar zo geheim mogelijk omdat immers zijn vader in 1941 al in Sachsenhausen is omgekomen en zijn zuster Jacoba een verzetsgroep leidt. Hij heeft Jacoba veel geholpen met het maken en ontwikkelen van microfilms in zijn bedrijf; met vervoer van Joden en piloten; met wapen-en bonnentransporten.
De Duitsers vorderen op 7 september 1944 zijn huis in Heemstede voor inkwartiering van hoge militairen. Zij vinden in zijn huis verzetsbladen die verspreid moesten worden, maar bovenal constateren ze dat hij de zoon van de Grootmeester der Vrijmetselaren is. De Euterpestraat wordt gebeld. Herman wordt voor verder verhoor meegenomen, maar wordt onderweg uit de rijdende auto gegooid en doodgeschoten. Hij overlijdt op 9 september 1944. Dezelfde dag dat hij wordt meegenomen, 7 september, wordt zijn vrouw met vijf kinderen uit het huis gezet en is daar niet teruggekeerd.
PvT