Gerda Meijer
 (1923-2014)

1300

ambtenaar
– verleent hulp aan onderduikers en wordt koerierster

Geertje Meijer is geboren op 13 juni 1923 in een Joods gezin, als oudste van vier kinderen. Zij groeit op in Leiden. Na de MULO en een secretaresseopleiding te hebben gevolgd, gaat zij bij de Raad van Arbeid Leiden werken. In 1941 wordt zij daar ontslagen vanwege haar joodse afkomst. Haar vader en broers ontvangen oproepen voor werkkampen. Zij weerhoudt hen ervan om zich aan te melden en weet onderduikadressen voor hen te vinden. In juni 1942 duikt zij eveneens onder. Maar zij wordt zich ervan bewust dat een passieve onderduik niet in overeenstemming is met haar aard en haar opvattingen. Via Ds. Nicolette Bruining komt zij in contact met Jacoba, waarna zij lid wordt van Groep 2000. Zij krijgt een vervalst persoonsbewijs – gemaakt door Frieda Belinfante – op naam van Cornelia Egink. Omdat zij geen joods uiterlijk heeft (blond haar, blauwe ogen) kan zij zich normaal in het openbaar vertonen. Na in de periode juni 1942-april 1943 in Amsterdam hulp aan joodse onderduikers te hebben verleend, wordt zij (samen met Madeline van Geuns) door Jacoba ingeschakeld bij het verzorgen van ondergedoken studenten in een buitenhuis van de jurist Von Baumhauer in Nunspeet (de Studenten-Centrale). Tegelijkertijd is er in de Soerelse bossen door de familie Bakker een schuilplaats voor onderduikers gemaakt, die uitgroeit tot een geheim dorp (het “Pas-op” kamp). De studenten-centrale wordt vanwege de risico’s opgeheven, waarna Gerda samen met Madeline de familie Bakker gaat helpen. Zij trekken bij hen in huis en worden koerierster. Dagelijks verzorgen zij het contact tussen het ‘Pas Op’-kamp en huize Bakker. Gerda heeft in die periode een coördinerende rol vervuld.

In de periode juni 1944 – september 1944 verricht zij ook koeriersdiensten voor “Vrij Nederland”; zij reist veel per trein en bezorgt – tot dit door de spoorwegstaking in september 1944 niet meer kan – illegale lectuur, die zij in het N.S.-gebouw in Utrecht ontvangt, in diverse plaatsen in Nederland. Op haar identiteitsbewijs staat dat zij werkt bij de Nederlandse Spoorwegen en vrij mag reizen. Zij heeft een sleutel waarmee luikjes in de trein kunnen worden geopend op momenten dat de belastende bagage te gevaarlijk is. Zij houdt in die periode contact met Groep 2000 en brengt ook bonkaarten naar Amsterdam.

Op haar laatste reis met de trein in september 1944, wordt de trein bij Wezep door geallieerde vliegtuigen beschoten en kan niet meer verder rijden. Enkele gevangen zijn toen uit de trein ontvlucht. Zij heeft hen lopend door de bossen naar het ‘Pas Op’-kamp in veiligheid gebracht.

In september 1944 wordt het geheime dorp door de Duitsers ontdekt. De meeste onderduikers weten te vluchten. Gerda keert per fiets terug naar Amsterdam en gaat niet lang daarna (met Madeline) in Amsterdam werken voor het Bureau Bijzondere Opdrachten. Haar directe chef is Tobias (Hans) Biallosterski (later postuum onderscheiden met de Militaire Willemsorde). B. is geheim agent en is met enkele andere leden van deze Groep in bezet gebied gedropt. Hij is verbindingsofficier voor de B.S. en Prins Bernhard. Gerda wordt (samen met Madeline) secretaresse en koerierster voor deze Groep en is betrokken bij radiocontact met Engeland, (de)codering van doorgeseinde boodschappen over wapendroppings e.d.. Wekelijks gaat zij per fiets samen met Madeline naar Midden-Beemster en vervoert wapens die daar worden gedropt. Zij heeft hiervoor het bonnenvest van Jacoba gebruikt.

In januari 1945 wordt Biallosterski gearresteerd; een paar weken later ook Gerda. Zij wordt ingesloten onder de naam Cornelia Egink in het Huis van Bewaring aan de Amstelveense weg en wordt na een paar dagen naar het “Oranje hotel” in Scheveningen overgebracht. Zij wordt verhoord en geconfronteerd met een zwaar gewonde B., die later aan zijn verwondingen is bezweken. Maar zij heeft niets losgelaten, haar joodse identiteit heeft men niet ontdekt. Op 1 mei 1945 wordt zij samen met haar celgenote per auto naar Utrecht overgebracht. Geheel boven verwachting worden beide meisjes in vrijheid gesteld. Gerda gaat daarna per fiets naar Amsterdam en stelt zich in verbinding met haar Groep, zij wordt echter in eerste instantie met groot wantrouwen ontvangen en onder huisarrest geplaatst.

Na de bevrijding werkt zij enige tijd voor de “Special Forces Mission”. Zij is daarna actief in Duitsland bij de hulpverlening aan uit concentratiekampen terugkerende joodse kinderen. In 1947 keert zij in Nederland terug, in december 1947 emigreert zij naar Israël. In 1949 trouwt zij met Louis Wijler. Het echtpaar krijgt drie kinderen. In 1950 schrijft zij zich in voor een opleiding tot maatschappelijk werkster, Jacoba is hiervoor haar voorbeeld. Wegens gezondheidsklachten (ernstige maagklachten, slapeloosheid) kan zij deze opleiding niet afmaken. Tijdens haar huwelijk heeft Gerda op vrijwillige basis veel sociaal werk gedaan. Ook is zij freelance maatschappelijk werkster geweest bij Bureau Israël (dat verbonden is aan de Nederlandse ambassade) van de Wet Uitkeringen Vervolgingsslachtoffers 1940-1945.

In 1982 wordt aan haar het Verzetsherdenkingskruis toegekend. Gerda Meijer overlijdt op 19 januari 2014.

Jacoba heeft Gerda Meijer een zeer dierbare brief gestuurd op 11 februari 1946 bij het opsturen van de Oorkonde die alle leden hebben gekregen. Deze brief is opgenomen op blz. 266

FR

⇐ terug