Ds. Dr. Koeno Henricus Eskelhoff Gravemeijer
(1883-1970)

door zijn initiatief beslist de Algemene Synode van de Nederlands Hervormde Kerk Groep 2000 te adopteren en financieel te steunen per 1 mei 1944

Koeno Henricus Eskelhoff Gravemeijer is afkomstig uit een oud Oostfries predikantengeslacht. Hij wordt geboren op 25 februari 1883 in Oosthem. Hij is de zoon van Eskelhoff Carsjen Gravemeijer, predikant, en Trijntje Groen.

Koeno Gravemeijer is gehuwd op 30 maart 1911 met Baukje Elisabeth Eva van Popta. Zij is op 23 oktober 1930 overleden. Op 10 september 1957 is hij gehuwd met Hillegonda Maria Meissmer. Uit beide huwlijken zijn geen kinderen geboren.

Gravemeijer bezoekt het Gymnasium in Utrecht en studeert theologie aan de RU Utrecht. Vervolgens is hij hulppredikant in de Nederlands-Hervormdegemeente in Leeuwarden, predikant in Giessen-Oudekerk, Voorburg en Den Haag (1920).

Hij wordt bekend als boeiend prediker, ijverig pastor en bekwaam organisator.

Gravemeijer is medeoprichter en bestuurslid geweest van de Hervormd-Gereformeerde Staatspartij (1921), die in de Tweede Kamer vertegenwoordigd is geweest. Zijn broer Henricus is van 1921-1936 voorzitter van de HGS. Hiernaast bekleedt Gravemeijer tal van bestuursfuncties in maatschappelijke organisaties.

In Gravemeijers loopbaan zijn de bezettingstijd en de eerste naoorlogse jaren bijzonder belangrijk. In 1940 wordt hij secretaris van de Generale Synode van de Hervormde Kerk en secretaris van het Convent van Kerken (vanaf 1942 Interkerkelijk Overleg geheten).

Sindsdien organiseert en coördineert hij het directe en indirecte kerkelijk verzet, samen met Aartsbisschop De Jong (na de oorlog tot kardinaal verheven). Gravemeijer is de man achter de kanselboodschappen waarin de Duitse maatregelen aan de kaak werden gesteld en hij stimuleert het christelijk onderwijs zich met hand en tand te verzetten tegen nationaal-socialistische invloeden.

De Duitsers arresteren Gravemeijer in 1941, waarna hij korte tijd in de Scheveningse strafgevangenis wordt opgesloten. Zij roepen hem in 1942 herhaaldelijk ter verantwoording en houden hem in dat jaar 7 maanden in gijzeling, samen met een groot aantal andere notabelen, in het seminarie Beekvliet in St.Michielsgestel. Na zijn vrijlating hervat hij gewoon weer zijn taken.

Gravemeijer realiseert zich na verloop van tijd dat de Hervormde Kerk (buiten haar synodale afkondigingen) nergens als kerk of als CHU in het verzet naar voren komt. Dit in tegenstelling tot de Gereformeerde Kerk en de ARP, die een grote invloed hebben in de LO.

Toen hij dan ook hoorde (hierop o.a. geattendeerd door Bernard Aris) dat er een verzetsgroep was in Amsterdam met aan het hoofd een Vrijzinnig Hervormde maatschappelijk werkster, heeft hij het initiatief genomen de Groep 2000 vanuit de Generale Synode der Hervormde Kerk te adopteren en financieël te steunen.

Op 1 mei 1944 vindt een ontmoeting plaats in de Nieuwe Kerk in Amsterdam tussen Jacoba, ds van Bruggen (voorzitter van de Amsterdamse Kerkenraad) , van Meer (lid van de Commissie van Beheer van Groep 2000) en ds Gravemeijer. In die bijeenkomst geeft ds Gravemeijer zijn steun aan Jacoba en Groep 2000. Zij krijgt met terugwerkende kracht een salaris toebedeeld als kerkelijk maatschappelijk werkster.

Per 1 mei 1944 wordt ‘Groep 2000’ in opdracht van de Synode de ‘Hervormde Groep 2000’; als Hervormde Groep zou zij uittreden na de bevrijding.

Gravemeijer zorgt ook dat Groep 2000 vanaf 1 mei 1944 vertegenwoordigd wordt in de Raad van Verzet.

Jacoba schrijft in haar memoires dat de geboorte van de Hervormde Groep 2000 een van de grootste voldoeningen was die het verzetswerk haar heeft geschonken. Jacoba heeft sinds mei 1944 nog meerdere malen een onderhoud met ds Gravemeijer gehad. Vanaf 1 mei 1944 tot aan de bevrijding krijgt Groep 2000, naast de maandelijkse bijdragen, een vast bedrag toegewezen uit het Fonds voor Bijzondere Noden van de Hervormde Kerk (in totaal 300.000,– gulden).

Gravemeijer ontvangt in 1946 een eredoctoraat in de theologie aan de RU Utrecht voor zijn werk tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Van januari 1947 tot mei 1954 verblijft hij enkele perioden in Zuid-Afrika. om de betrekkingen met verwante kerken te versterken en migranten te helpen bij hun kerkelijke aanpassing.

In 1952 verleen de universiteit van Pretoria hem een erdedoctoraat als erkenning voor zijn inspanningen voor de kerk in Zuid-Afrika.

In 1953-1954 is hij predikant in Cottislaw bij Johannesburg. Na zijn terugkeer in Nederland vestigt hij zich als ambteloos burger in Wassenaar, waar hij met zijn tweede echtgenote een grote liefde voor Israël koestert en jaarlijks een toogdag organiseert voor Kerk en Israël.

Mede door zijn ervaringen in de blanke kerkgemeenschap in Zuid-Afrika stemt hij in met de rassenscheiding. Hierdoor raakt hij na zijn pensionering in de Nederlandse kerkgemeenschap geïsoleerd. Zijn isolatie in kerkelijke kring wordt nog versterkt door de naoorlogse kerkelijke- en theologische ontwikkelingen, die niet stroken met zijn beginselen. De tragiek van Gravemeijer is dat hij niet met zijn tijd mee kan gaan.

Koeno Gravemeijer is op 13 februari 1970 in Wassenaar overleden.

FR en DG

⇐ terug