Reina Wolf
(1913-2007)

2304

koerierster Groep 2000

Reina Wolf wordt als jongste van twee zussen op 28 november 1913 in Arnhem geboren. Zij is de dochter van Cornelis Wolf en Krijna Tas. Haar ouders waren van Rotterdamse komaf en hadden joodse roots. Zij waren beide half-joods (daarom is Reina in de oorlog niet vervolgd) en hadden geen binding met de Joodse Gemeenschap. Haar vader was naast zelfstandig koopman, verkoopleider bij twee bedrijven in Amersfoort. Hij was lid van de vrijmetselaarsloge van Utrecht. Haar moeder was na de geboorte van Reina erg ziekelijk en overleed in 1935.

Rond haar tiende verjaardag verhuisde het gezin naar de Maliestraat in Utrecht, vlakbij de Maliebaan waar het Duitse Gezag in Utrecht was gevestigd. In Utrecht doorliep Reina de HBS en daarna begon zij met de apothekersopleiding; deze opleiding heeft ze echter door de oorlog niet kunnen voltooien.

Reina deed geloofsbeleidenis in de Remonstrantse Kerk. Daar werd ze bij de Vrijzinnig Protestantse Jeugdbeweging betrokken. Reina was een sterke, onafhankelijk denkende en geëngageerde persoonlijkheid. Zo kwam zij bijna als vanzelfsprekend in contact met Groep 2000.

Tijdens de bezetting was zij koerierster in het gebied tussen Utrecht en Amsterdam, met de insulinespuit en iedere dag opnieuw gewassen verband in haar fietstas. Bij haar koerierswerk gebruikte zij vaste steunpunten, zowel vanuit haar vrijzinnig protestantse netwerk, als vanuit het netwerk van de vrijmetselaars van haar vader. Met name de familie Cochius in Blaricum (van de Leidse Glasfabriek), waar ook haar toenmalige verloofde, een uit Duitsland gevluchte jongeman ondergedoken zat, was voor haar toen een vaste stek.

Eenmaal werd zij ’s avonds midden op de Hilversumse Heide door een Duitse soldaat aangehouden. Met haar charmes, vloeiende Duitse taalkennis en waarschuwingen voor gevaarlijke medicijnen en besmettelijk verband in haar fietstas, kwam zij er ongeschonden vanaf!

In het ‘Beknopt Historisch Verslag’ schrijft Jacoba het volgende: “Mej. Wolf uit Utrecht mag ik hier niet verzwijgen. Van zomer 1942 af met de Groep in contact, is de samenwerking steeds nauwer geworden, tot zij omstreeks juli 1944 vroeg, als Groepslid te mogen toetreden. In perioden van bonnenschaarste heeft zij ons dikwijls van de nodige bescheiden of van nieuwe contactadressen kunnen voorzien. Zelfs na het stilleggen van het treinverkeer (in september 1944), heeft zij daarin niet berust en wist zij ons nog regelmatig te bereiken. Ook in het Joodsche Werk heeft zij haar aandeel gehad”.

Over haar verzetswerk heeft zij na de oorlog bijna niet gesproken. Eén trauma bleef haar haar verdere leven achtervolgen: het verbreken na de bevrijding van de verloving door haar geliefde; deze gebeurtenis heeft ook bij de naaste familie diepe sporen achtergelaten.

Enige tijd daarna kwam Reina gelukkig in contact met haar tweede grote liefde: Willem Aarts, met wie zij in 1953 trouwde. Het huwelijk bleef kinderloos. Willem Aarts was Engelandvaarder, Lid geweest van de Prinses Irenebrigade. Hij was Meester in de Rechten, laatstelijk directeur van de Sociale Dienst in Leeuwarden en plaatsvervangend Voorzitter van de Raad van Beroep/Rechter aan het Ambtenarengerecht in Groningen.

Reina pakte na de oorlog haar apothekersopleiding niet meer op, maar ontplooide zich als maatschappelijk werkster in dienst van de Raad voor de Kinderbescherming, waar zij zich met hart en ziel wijdde aan de begeleiding van ’haar’ pupillen. Echter, zoals gebruikelijk in die tijd, werd zij tot haar grote ongenoegen, bij haar huwelijk ontslagen.

Het echtpaar Aarts verhuisde naar Leeuwarden. Daar bekleedde zij in de loop der jaren meerdere bestuursfuncties en was met name actief voor Unicef, waarvoor zij zelfs van de ambassadrice van Unicef, Audrey Hepburn, persoonlijk een oorkonde en een onderscheiding ontving voor meer dan 40 jaar vrijwilligerswerk.

Voor haar deelname aan het verzet ontving zij in 1982 het Verzetsherdenkingskruis, waar ze heel trots op was.

Ook na het plotseling overlijden van haar echtgenoot aan een beroerte in 1988 bleef Reina steeds helder van geest. Lichamelijk ging het echter minder: zij was de laatste jaren meer en meer aan rollator en rolstoel overgeleverd en haar gehoor werd steeds slechter, waardoor communicatie op afstand moeilijker werd. Eerst verbleef zij een aantal jaren in de Aldlȃn State in Leeuwarden. Maar op 92-jarige leeftijd keerde zij terug naar haar geboortestreek: zij nam haar intrek in Felixoord in Oosterbeek, een verzorgingshuis op vegetarische grondslag. Reina zat daar niet mee, de sfeer was er erg goed en bij bezoek van familie of vrienden wilde ze nog wel eens in het dorp een lekker biefstukje verorberen…

Reina bleef tot het einde toe geëngageerd: zover als het ging onderhield zij gewetensvol haar contacten, zij spelde elke dag haar lijfkrant de NRC en schreef brieven naar prominenten, zelfs naar de Paus, als haar iets niet zinde!

Op 26 mei 2007 overleed zij vredig in haar kamer in Huize Felixoord in Oosterbeek. Ze werd begraven bij haar echtgenoot op de Noorderbegraafplaats in Leeuwarden.

Een rijk leven en een voorbeeld voor velen.

Kees Lütkemeijer (neef) en Otto Bakker (vriend)

⇐ terug